Documentaire in ontwikkeling:

Taal in de stad

Ruim een jaar geleden begon ik aan de research voor de documentaire ‘Taal in de stad’ (werktitel), in het kader van de Stedelijke Taalaanpak Almere. Dit programma wordt gefinancierd door de gemeente Almere en uitgevoerd door het lectoraat Urban Care & Education van Hogeschool Windesheim. Het doel van de documentaire is om zichtbaar te maken wat er in Almere gebeurt om het taalbewustzijn van professionals te vergroten en taalontwikkeling- en vaardigheid van kinderen te stimuleren, -om met de documentaire het gesprek over taalontwikkeling tussen onderwijsprofessionals onderling, en waar mogelijk met ouders, te helpen bevorderen. Daarbij werd het doel geformuleerd om in de documentaire aandacht te besteden aan de schoonheid van- en culturele-, en taaldiversiteit in Almere: in veel beeldvorming is vaak ruim aandacht voor de verschillende uitdagingen waar Almere voor staat, maar blijft het potentieel vaak onderbelicht. Met deze blog geef ik (nog zonder de specifieke betrokkenen en organisaties te noemen), een inkijk in de ervaringen, inzichten en ontwikkelingen van het afgelopen jaar.
Door: Sara Blom, documentairemaker

De kracht van een documentaire: zichtbaar maken wat onzichtbaar is

De kracht van een documentaire is dat complexe onderwerpen inzichtelijk en invoelbaar kunnen worden gemaakt. Het kan zichtbaarheid geven aan werelden of initiatieven die anders vaak onderbelicht of eenzijdig belicht blijven. De ambities van de Stedelijke Taalaanpak zijn aan de ene kant duidelijk geformuleerd en afgebakend, zoals het vergroten van taalbewustzijn, het versterken van taalprofessionaliteit en het versterken van de rol van de ouders. Aan de andere kant raakt zoiets complex als een taalaanpak met bijbehorende taalambities, niet automatisch aan de leefwerelden waar de aanpak voor is bedoeld: de onderwijsprofessionals, ouders en kinderen om wie het in de praktijk gaat en die erbij gebaat zijn. Een documentaire kan met het zichtbaar maken van de taalambities, bijdragen aan het dichter bij elkaar brengen van deze verschillende leefwerelden, en onderwijsprofessionals en ouders meer betrekken bij het onderwerp.

 

Persoonlijke en diverse taalverhalen

In de gesprekken met het lectoraat Urban Care & Education van hogeschool Windesheim, kwamen we uit op het werken aan een documentaire met een mozaïsch en persoonlijk karakter: verschillende leefwerelden van onderwijsprofessionals, ouders en kinderen zouden een inkijk geven in het vormkrijgen van de verschillende taalambities en daarmee het onderwerp inzichtelijk en invoelbaar maken, tegen de achtergrond van de culturele diversiteit- en meertaligheid in Almere.

Op pad met de taalbus

In die gesprekken kwamen we al snel uit op de Taalweek, en de daaraan verbonden taalambassadeur Mo Hersi, comedian en schrijver van een kinderboek. Met een tot de verbeelding sprekende oldtimer rijdt Mo Hersi door Almere, om op verschillende onderwijs gerelateerde plekken voor te lezen uit zijn eigen boek, en daarmee het taalbewustzijn te vergroten en (voor)leesplezier te verhogen. Zijn energieke persoonlijkheid en eigen veelbewogen geschiedenis op het gebied van taalontwikkeling en culturele diversiteit, en het feit dat hij zelf twee jonge kinderen heeft, geven een extra dimensie aan de thematiek.

Gedegen onderzoek

Het onderzoek naar de verschillende mogelijke portretten naast die van Mo Hersi als taalambassadeur, was een stuk omvangrijker. Ik heb me georiënteerd op plekken waar veel aandacht is voor taalontwikkeling, zoals het Taalcentrum Almere, en op plekken waar taalontwikkeling een belangrijke rol speelt maar niet op zichzelf staat, zoals in het basisonderwijs. Daarnaast heb ik me georiënteerd op specifiekere onderwerpen, zoals de lerende netwerken van professionals, wetenschappelijke inzichten die invloed hebben op het huidige debat over taalontwikkeling en meertaligheid, en heb ik me verdiept in diverse methoden die binnen de kinderopvang en het basisonderwijs worden toegepast of onderzocht, waarmee taalontwikkeling kan worden gestimuleerd. Wat komt er allemaal kijken bij taalontwikkeling? Wie is betrokken bij de stedelijke taalaanpak en waarom? Hoe raakt dit aan de praktijk of (nog) niet? Maar bovenal steeds de vraag: hoe kan een documentaire in de praktijk zo betekenisvol mogelijk zijn? Om die vraag te kunnen beantwoorden moet ik me het onderwerp zo goed mogelijk eigen maken. Dit was een intensief maar ook ontzettend interessant en leuk proces, zeker omdat er vanaf de start een enorme bereidheid was bij betrokkenen om mee te denken en/of mee te werken.

Inzichten uit vooronderzoek: rijke taalomgeving en rol van ouders

Een eerste aspect dat uit het onderzoek duidelijk werd is het feit dat er in de kinderopvang, het basisonderwijs en buitenschoolse opvang, veel mogelijkheden liggen om kinderen een rijk(er) taalaanbod te bieden. Een grote groep kinderen en ouders krijgt met kinderopvang, het basisonderwijs en buitenschoolse opvang te maken, en is gebaat bij eenvoudige manieren om het taalbewustzijn en de taalprofessionaliteit te vergroten.

Daarnaast kwamen een aantal andere kernpunten in de gesprekken met de professionals prominent naar voren: taalontwikkeling begint bij 0 en eigenlijk zelfs al tijdens de zwangerschap. En niet, zoals veel mensen denken: pas op het moment dat baby’s zelf klanken of woorden beginnen te produceren. Het idee dat er tussen 0 en 1 ‘niet zo veel gebeurt’ op het gebied van taalontwikkeling wordt gezien als een wijdverbreide misvatting met mogelijk grote consequenties. Het kan er bijvoorbeeld toe leiden dat baby’s helemaal niet worden voorgelezen of worden betrokken bij taalinteracties. In die fase raakt taalontwikkeling dus al aan kansengelijkheid (en ongelijkheid).

Ook kwam in de gesprekken naar voren dat ouders de grootste invloed hebben op de (taal)ontwikkeling van kinderen, wat professionals in grote mate afhankelijk maakt van wat ouders wel of niet (al) doen op het gebied van (taal)ontwikkeling.

En een derde aspect dat werd benadrukt was hoe belangrijk het is dat ouders met hun kind spreken: überhaupt en vooral in de taal die zijzelf het beste spreken, om daarmee een stevige taalfundering te leggen, van waaruit ook het Nederlands beter kan worden ontwikkeld. Meertaligheid kan dan, indien bewust en strategisch benaderd, ook voordelig uitpakken voor de taal- en zelfs denkontwikkeling.

Hoe stimuleer je taalvaardigheid?

Als het gaat om het stimuleren van de (taal)ontwikkeling is de methodiek belangrijk. Welke visie is er op taalontwikkeling, tot welke doelstellingen leidt deze visie en welke methoden worden er ingezet om deze doelen te bereiken? Uitgaande van de bovengenoemde kernpunten heb ik uiteindelijk zoveel mogelijk gekeken naar methoden die niet alleen door onderwijsprofessionals inzetbaar zijn, maar ook door ouders op een simpele manier zijn toe te passen. Want als ouders zo’n grote factor spelen in de taalontwikkeling, wat zijn dan geschikte(re) methoden om in beeld te brengen? Wat is dan belangrijk om over te brengen, als het gaat om taalontwikkeling?

 

De professionals die ik heb mogen portretteren, maken gebruik van relatief simpele manieren om kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 12 jaar, een zo rijk mogelijk taalaanbod te bieden en taalontwikkeling zoveel mogelijk te stimuleren. De essentie ervan is eenvoud: de methode kan ook in het dagelijks leven door ouders worden ingezet. Taalontwikkeling wordt door deze professionals gezien als een ‘totaalontwikkeling’: ieder kind wil graag de wereld ontdekken en begrijpen, en doet dit met het hele lichaam, door te bewegen en continue de (beschikbare) zintuigen in te zetten, door taalinteracties (brabbelen, klanken), door verbinding te ervaren en gezien te worden, door voorgelezen te worden en spelvormen aangeboden te krijgen die een beroep doen op de taal- en/of denkontwikkeling, door herhaling en door met taalinteracties meegenomen te worden in ervaringen, door het lezen van rijke teksten en daar met elkaar over in gesprek te gaan. ‘Het is zo simpel maar ook het moeilijkste dat er is’, aldus een van de betrokkenen bij de documentaire.

kind stapelt speelgoedblokken

In gesprek over de documentaire

De documentaire zelf gaat niet het antwoord vormen op de uitdagingen maar heeft wel als doel om bij te dragen aan het tastbaar maken van het belang van taalontwikkeling vanaf de geboorte, inzicht te geven in wat onderwijsprofessionals en ouders kunnen doen om kinderen een zo rijk mogelijk taalaanbod te bieden in de hiervoor meest geschikte thuistaal, en aanknopingspunten te bieden om hier onderling met elkaar over in gesprek te gaan.
Op dit moment is het grootste deel van de filmopnames voltooid en ben ik deels gestart met de montage: opnieuw een geweldig mooi en interessant proces, want waar verschillende verhaallijnen elkaar in de montage raken, ontstaan weer nieuwe inzichten en synergiën die het verhaal verder tot leven brengen. Naar verwachting is de documentaire ergens in het najaar af. Het kan zijn dat de documentaire dan een andere titel heeft. Een werktitel is functioneel maar meestal dient zich in de praktijk op basis van de uiteindelijke verhaallijn, een titel aan die treffender en sprekender is dan de werktitel: een van de momenten in het proces, waarop ik me altijd erg verheug.