Opleiden in de grote stad – welke lessen kunnen we trekken uit de geschiedenis van het Almeerse onderwijs? 

Het Almeerse onderwijs staat voor een aantal grote uitdagingen, waarvan de meest pregnante de aanpak van het lerarentekort en het creëren van kansengelijkheid zijn. Beide thema’s hebben een rol in het onderzoek van het lectoraat.

 

Wat kunnen we hierbij leren van het verleden?

Almere is een jonge stad. Dat maakt de geschiedenis van Almere overzichtelijk, en in veel opzichten anders dan die van andere steden. Zo is het onderwijsaanbod van Almere niet organisch gegroeid, maar onderdeel van het proces van stedenbouw en -ontwikkeling, waarin vanzelfsprekend ook aanbod van scholen moest zijn.

Door: Amieke Bouma, onderzoeker lectoraat Urban Care & Education

In 1976 opende de eerste school in Almere haar deuren. Sindsdien heeft de explosieve groei van de stad gezorgd voor een al even onstuimige groei van het onderwijsaanbod. De bouw van nieuwe wijken zorgde voor steeds meer nieuwe scholen, terwijl het opgroeien van de aanvankelijke jonge kinderpopulatie in sommige wijken van de stad vanaf midden jaren ‘90 er juist voor zorgde dat sommige scholen werden gesloten of samengevoegd. Bouw en verhuizingen blijven tot op de dag van vandaag leiden tot relatief veel schoolwissels onder Almeerse leerlingen. De start van nieuwe scholen, fusies van scholen, tussentijdse binnenkomst van nieuwe leerlingen en wisselingen onder leerlingen en personeel hebben allen invloed op het Almeerse onderwijs.

Daarnaast heeft beleid in Almere vanaf het begin in de jaren 1970 ook tot een aantal kenmerkende inhoudelijke en organisatorische keuzes geleid met betrekking tot het Almeerse scholenaanbod. Voorbeelden hiervan zijn het relatief hoge aandeel van openbare scholen – samenhangend met de secularisatie in de tweede helft van de twintigste eeuw – en van algemeen bijzondere scholen – welke gezien kan worden als uitwerking van de Almeerse pioniersmentaliteit in het onderwijs. 

 

Inmiddels is Almere qua inwoneraantal de achtste stad van het land en heeft het, net als andere grote steden, te maken met stedelijke uitdagingen in het onderwijs. Dit geldt ook bij de bovengenoemde thema’s van het lerarentekort en kansenongelijkheid. Hieronder zal ik me vooral richten op het lerarentekort, om aan de hand van deze kwestie te schetsen hoe kennis van het verleden informatie kan opleveren voor de omgang met de uitdagingen van vandaag.

 

Het landelijke lerarentekort speelt in grote steden heftiger dan elders, en dan met name op scholen met veel kinderen met een verhoogd risico op achterstanden. Met name daar waar leerlingen extra afhankelijk zijn van betrokken en bekwame docenten heeft dit grote gevolgen voor de beschikbaarheid van docenten en de kwaliteit van onderwijs. Ook de uitdaging om inclusief onderwijs te bieden aan een hyperdiverse leerling populatie vraagt om extra kwaliteiten van docenten. Deze trends spelen niet alleen in Almere, maar tekenen zich hier wel bijzonder scherp af. Zo kampt de stad met relatief het grootste lerarentekort van het land. Hoe valt dit te verklaren?

 

Om deze vraag te beantwoorden, is het zinvol om de huidige situatie niet alleen te vergelijken met die in andere steden, maar juist ook te leren van de ontwikkeling van het onderwijs in Almere zelf. Opvallend is bijvoorbeeld dat het lerarentekort in Almere mee fluctueert met landelijke trends, maar met grotere uitschieters. Dit was ook in de periode rond 2000 het geval. Evenals nu raakte het landelijke lerarentekort dat toen speelde Almere extra hard. Nu opnieuw wordt nagedacht over hoe om te gaan met het lerarentekort, is het extra interessant om lessen te trekken uit dat (vrij recente) verleden.

Welke conclusies kunnen we trekken uit de periode rond 2000 voor de aanpak van het lerarentekort vandaag? Wat maakt bijvoorbeeld dat de tekorten in Almere (weer) groter zijn dan elders? Welke rol hebben beleid van gemeente en schoolbesturen hierin? Welke factoren binnen en buiten scholen speelden rond 2000 een rol, en in hoeverre zijn deze ook vandaag de dag weer aanwezig? En wat kunnen we leren van de eerder gekozen oplossingen? Om deze laatste vraag te kunnen beantwoorden is het belangrijk om niet alleen naar de situatie rond 2000 te kijken, maar ook naar de ontwikkelingen in de decennia daarna. Welke effecten hadden de gekozen maatregelen op het aantal mensen voor de klas? Wat was het effect van de maatregelen op de onderwijskwaliteit? En welke andere onvoorziene effecten kunnen we bij terugblik ontwaren?

 

Hierbij is het belangrijk dat de grotere context van het lerarentekort niet uit het oog wordt verloren. Daarbij gaat het zowel om landelijke alsook om urbane en om specifiek Almeerse factoren die een rol spelen bij het ontstaan en voortbestaan van de huidige tekorten. Daarnaast is het belangrijk ook oog te hebben voor de onderwijskwaliteit en kansengelijkheid – zowel in relatie tot het lerarentekort als afzonderlijk. Zo was rond 2012 het lerarentekort grotendeels opgelost, maar waren er toen grote zorgen over de kwaliteit van het onderwijs in de stad. Een derde van de scholen in Almere werd op dat moment als zwak tot zeer zwak bestempeld door de onderwijsinspectie. Hoe kon deze situatie ontstaan? Welke rol speelden urbane en/of specifiek Almeerse factoren in deze situatie? Hoe kan een herhaling van deze situatie vermeden worden, nu door de tekorten het onderwijs opnieuw onder druk staat? En, meer hoopvol, wat heeft voor een snelle verbetering gezorgd en hoe kunnen we juist deze positieve factoren waarborgen?

 

Antwoorden op deze en nog veel meer vagen kunnen een rol spelen bij het maken van geïnformeerde beslissingen omtrent hoe om te gaan met uitdagingen in het onderwijs vandaag de dag. Op deze manier kan een verkenning van het verleden bijdragen aan verschillende op de toekomst van het onderwijs gerichte projecten binnen Almere en binnen het lectoraat.  

Benieuwd hoe het er op de eerste basisschool van Almere aan toeging? Bekijk dit filmpje van Omroep Flevoland: 

 

eerste school in Almere